Het verhaal achter #ikpiketnietlanger

De laatste week is er veel in het nieuws geweest rondom de sociale advocatuur en de aankomende acties. Onder de hashtags #advostaking en #ikpiketnietlanger uit een grote groep sociale advocaten hun ongenoegen over het beleid, of juist het gebrek daaraan, van de Minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker. De eerste actie is een feit: Van 1 januari 2020 tot en met 15 januari 2020 stelt 85% van de advocaten zich niet beschikbaar voor het draaien van een piketdienst. De Raad voor Rechtsbijstand heeft inmiddels aangegeven het rooster niet op de reguliere manier rond te krijgen.

Waar draait het in deze kwestie om? Waarom zijn de advocaten zo verbolgen? Wat is het gevolg van deze acties? Op deze vragen en andere probeer ik in dit artikel, dat ik op persoonlijke titel schrijf, antwoord te geven.

Het pro deo systeem

Om het probleem te kunnen begrijpen, is inzicht nodig in het pro deo systeem. Rechtszoekenden die zelf onvoldoende inkomen hebben om een advocaat te kunnen betalen, kunnen worden bijgestaan op toevoegingsbasis, of zoals het in de volksmond heet, pro deo basis. De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt een toevoeging, de rechtszoekende betaalt een eigen bijdrage aan de advocaat en de Raad voor Rechtsbijstand keert, nadat de zaak is afgerond, aan de advocaat de vergoeding uit die voor de toevoeging staat, minus de eigen bijdrage. Niet iedere toevoeging is “even veel waard”. Hiervoor is een puntensysteem in het leven geroepen. Des te meer uren een soort zaak (gemiddeld) vraagt, des te meer punten is een toevoeging op dat gebied waard.

Om een voorbeeld te geven wordt in strafzaken, waarin men voor moet komen voor rijden onder invloed een toevoeging die vijf punten waard is gegeven, in andere zaken die voor de politierechter komen een toevoeging die zes punten waard is en bij een zaak die voor de meervoudige kamer dient acht punten. Elk punt staat voor een vergoeding van, afgerond, € 108. De gedachte is dat het aantal punten het aantal uren weergeeft dat gemiddeld voor zo’n zaak nodig is.

Bij een aantal bijzondere verrichtingen wordt een toeslag berekend. Worden in een strafzaak bijvoorbeeld getuigen gehoord, wordt een toeslag van één punt per getuige uitgekeerd. Vinden meerdere zittingen plaats, wordt er een toeslag van twee punten per “extra” zitting uitgekeerd, mits tijdens die zitting dan wel inhoudelijk over de zaak wordt gesproken.

Hier laat zich het manco onmiddellijk zien. Een getuigenverhoor duurt uiteraard in regel langer dan een uur. Het verhoor moet worden voorbereid, er moet heen en weer naar de rechtbank worden gereden, de getuige moet worden gehoord, diens verklaring moet nog op papier komen en daarna moet worden geverifieerd of die weergave juist is. Voor al die werkzaamheden krijgt de advocaat dus € 108,00.

Indien een verdachte is aangehouden, heeft deze recht op bijstand van een advocaat. De advocaat moet hiervoor op en neer naar het bureau en de verdachte moet worden gesproken en geadviseerd. Totale vergoeding voor die werkzaamheden: 0,75 punt. Ook hier laat het zich raden: Deze werkzaamheden worden niet in 45 minuten verricht. Als de advocaat hiernaast telefoontjes pleegt of beantwoord van bijvoorbeeld werkgevers of familieleden, krijgt die daar helemaal niets voor.

Als de verdachte bijstand van zijn advocaat wenst tijdens zijn of haar verhoor, krijgt de advocaat daar eenmalig anderhalve punt voor. Bij zwaardere misdrijven is de vergoeding eenmalig drie punten. Maar die vergoeding staat dus los van het aantal verhoren of de duur van die verhoren. Vinden bijvoorbeeld drie verhoren plaats van een uur per stuk, dient de advocaat deze drie verhoren bij te wonen (3 uur werk) en driemaal op en neer te gaan naar het bureau (ook zo drie uur tijd) voor, nog steeds, anderhalve punt. Dat is € 27,00 per uur.

In absolute uitzonderingssituaties kan aan de Raad voor Rechtsbijstand worden gevraagd een zaak te kwalificeren als bewerkelijk. Er kan dan toestemming worden gegeven meer uren aan de zaak te besteden voor € 108,00 per uur. Er moet dan sprake zijn van een feitelijk of juridisch zeer complexe zaak en de praktijk leert dat de Raad die verzoeken steeds spaarzamer toewijst. Wat ook geldt is dat een dergelijk verzoek pas kan worden gedaan indien driemaal het aantal punten aan uren is besteed. Dus bij een zaak voor de meervoudige kamer, waarbij de toevoeging zoals gezegd acht punten waard is, kan pas na besteden van 24 uur om extra uren worden gevraagd. Voor die 24 uren wordt dan slecht de 8 x € 108,00 vergoed, een vergoeding van € 36,00 per uur. Ook belangrijk, om aan die 24 uren te komen die dan reeds zijn besteed, mogen dingen als reistijd en telefoontjes aan relaties van de verdachte niet meetellen. Het feitelijk reeds besteedde aantal uren ligt in dat geval dus ver, ver boven de 24.

Staatssecretaris Teeven

De eerste klappen voor het systeem vielen in 2016 onder bewind van toenmalig staatssecretaris Teeven, die € 85 miljoen per jaar wilde bezuinigen. Toen er geen meerderheid in de Eerste Kamer voor bleek te zijn, wist hij net voor zijn aftreden via een Algemene Maatregel van Bestuur nog een aantal bezuinigingen door te voeren. Onder zijn bewind werd voor een aantal toevoegingen het puntenaantal verlaagd, toeslagen werden verlaagd, eigen bijdragen gingen omhoog en een aantal zaken werd volledig uit het pro deo systeem gegooid. Het geplaagde CBR hoeft sindsdien niet meer te vrezen voor een advocaat die op pro deo basis ageert tegen een opgelegde maatregel, nu als uitgangspunt in CBR procedures geen toevoeging meer wordt verstrekt.

Groot was de verontwaardiging toen een interview met de Groene Amsterdammer uitkwam, waarin Teeven stelde dat het met de PvdA in het kabinet niet langer mogelijk was minumumstraffen in te voeren. Hij stelde “Toen heb ik me toegelegd op de bezuiniging op de advocatuur. Het is een andere manier om hetzelfde effect te bereiken. Als je aan advocaat niet al te veel tijd geeft om aan een verdachte te besteden, dan wordt het ook niet zoveel, die verdediging”. Teeven ontkende die uitlating te hebben gedaan, maar heeft ook nimmer actie ondernomen om rectificatie af te dwingen. De uitlatingen kostte hem mogelijkerwijs overigens een lidmaatschap van de Raad van State.

De Commissie Van der Meer

De uitlatingen van Teeven leiden echter, tot onvrede van de advocatuur, niet tot het terugdraaien van de bezuinigingen. Deels onder Minister Blok en uiteindelijk onder Minister Dekker wordt onderzoek gedaan naar het systeem van de gefinancierde rechtsbijstand. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Commissie van der Meer onder voorzitterschap van Herman van der Meer, president van het Gerechtshof te Amsterdam.

In 2017 komt het eindrapport Andere Tijden uit. De Commissie concludeert dat de vergoedingen die advocaten krijgen voor het verlenen van rechtsbijstand twintig jaar oud zijn. Door dat achterstallig onderhoud gaat de kwaliteit van de rechtsbijstand achteruit, zegt hij in NRC handelsblad op 25 oktober 2017. De opdracht die hij kreeg van het Ministerie, namelijk “U mag van alles concluderen, maar niet dat er meer geld naar de advocatuur moet” noemt hij “een onmogelijke opdracht”.

De Commissie berekent dat om een redelijk inkomen te kunnen garanderen voor de sociaal advocaten er jaarlijks € 127 miljoen bij moet. Om een redelijk inkomen te garanderen is noodzakelijk dat de vergoedingen met 50% worden verhoogd. Maar in het regeerakkoord staat dat herziening van de rechtsbijstand binnen de budgettaire kaders moet blijven. Dus lijkt de regering de conclusies van de nota bene door haarzelf ingestelde commissie naast zich neer te leggen.

Minister van Rechtsbescherming Sander Dekker

Het probleem valt onder de portefeuille van Sander Dekker, Minister van Rechtsbescherming. Die lijkt het uitgangspunt zoals in het regeerakkoord opgenomen niet te willen verlaten. Ondanks de bevindingen van Commissie komt er geen cent bij. Tegelijkertijd gaan er miljoenen naar de rechtspraak, het openbaar ministerie en de politie. Dit wordt verdedigd met het argument dat rechtszaken steeds ingewikkelder zijn geworden, meer capaciteit vragen en dus meer geld nodig is. Dat exact ditzelfde punt ook bij de advocatuur speelt, wordt schijnbaar genegeerd.

Waar Dekker wel geld in stopt zijn experimenten. Zo gaat hij in zee met Legal Guard, een dochteronderneming van Achmea. Legal Guard gaat bij wijze van experiment 750 consumentengeschillen behartigen. Deze werkzaamheden worden vergoed door de Raad voor Rechtsbijstand, dezelfde RvR die de pro deo vergoedingen aan de advocaten vergoed. Ook bij bijstand via Legal Guard dient de rechtszoekende een eigen bijdrage te betalen, maar die is lager als men voor Legal Guard kiest dan als men een advocaat in de arm neemt. Oneerlijke concurrentie noemt de advocatuur het. Saillant detail is dat Sander Dekker net voor hij zijn experiment presenteert optreedt in een reclame spotje van Achmea, inderdaad het moederbedrijf van Legal Guard. Het verwijt van belangenverstrengeling is een gegeven en wordt ook gegooid, maar Dekker mag zijn gang gaan.

In augustus 2019 komt bovendien uit dat de overheid zelf € 25 miljoen uitgaf aan het inhuren van de landsadvocaat in procedures waar zij zelf partij was. Uit antwoorden op kamervragen blijkt dat het gemiddelde uurtarief van de overheid de landsadvocaat betaalt € 405,00 is. Dekker noemt dit een marktconforme vergoeding, hetgeen bijzonder is nu de vergoeding voor de advocaten voor minderbedeelden dus € 108,00 per uur is en meestal veel lager.

Brandbrief Orde van Advocaten

Op 4 september 2019 schrijft de Algemeen Deken van de Orde van Advocaten een brandbrief aan de Minister waarbij wordt verzocht voor 2020 en de drie jaren erop 25-30 miljoen euro vrij te maken voor een redelijke vergoeding voor de sociaal advocaten. Hij constateert een leegloop binnen de advocaten, die ermee ophouden omdat het water hen aan de lippen staat. Hij schrijft “U kunt dan straks misschien wel een stelselwijziging op uw naam hebben geschreven, maar de uitvoering daarvan zal haperen en de rechtszoekende staat in de kou”. De Nederlandse Orde wil dat de puntvergoeding omhoog gaat van € 108,57 naar € 124,70.

Maar op Prinsjesdag bleek dat er extra geld naar diverse onderdelen van de keten gaat, onder andere € 95 miljoen extra voor de rechtspraak, maar geen cent naar de advocatuur.

#Ikpiketnietlanger

En toen was de maat vol. In september roept collega Robert Malewicz de piketadvocaten op om de eerste twee weken van 2020 als verhindering op te geven voor de nieuwe piketroosters. Aan die oproep werd massaal gehoord gegeven. In totaal geeft 85% van de sociale advocaten de Raad voor Rechtbijstand te kennen 1 t/m 15 januari 2020 niet beschikbaar te zijn voor piketdiensten.

De Raad heeft inmiddels laten weten de roosters dan niet op de reguliere manier rond te krijgen. Dit betekent dat indien verdachten in die weken worden aangehouden de overheid de plicht heeft ervoor te zorgen dat zij een advocaat krijgen om hen bij te staan, maar die advocaat gaat niet worden gevonden.

Advocaten realiseren zich, en ook ik realiseer mij, dat dit betekent dat de verdachte de dupe wordt. Juist om die reden doet de actie pijn. Dekker zou zich moeten realiseren dat de sociale advocaten, die hij zelf in Buitenhof weg zet als idealisten met het hart op de juiste plaats, tot het uiterste moeten zijn gedreven om tot een dergelijke actie over te gaan.

Wat wij willen is dat hij ervaart wat er gebeurt als hij passief blijft, steeds meer advocaten stoppen met pro deo werk en er straks dus in de regel geen advocaten meer beschikbaar zijn, niet slechts voor twee weken. We hebben jaar in jaar uit geprobeerd de dialoog te zoeken, mee te denken met oplossingen, maar de conclusies van het rapport Van der Meer zijn duidelijk: Er moet geld bij. Zolang Dekker als uitgangspunt hanteert dat dat niet kan, zijn we uitgepraat. Niet omdat wij, zoals hij stelt, zijn weggelopen van de tafel en niet meer in gesprek willen, maar meer omdat we het zat zijn om die monoloog keer op keer aan te moeten horen.

Na veel geduld is het nu tijd voor actie, in de hoop dat de ogen van de Minister eindelijk eens worden geopend en hij eindelijk doet wat al jarenlang had moeten gebeuren: Zorg dragen voor een redelijke vergoeding voor de sociale advocatuur. Zodat zij hun werk kunnen blijven doen voor de sociaal en economisch zwakkeren. Omdat zij een pijler zijn van deze rechtsstaat. Op social media uiten ook diverse rechters zich en benadrukken zij het belang dat de sociale advocatuur heeft voor deze rechtstaat.

Sander Dekker lijkt het probleem niet zo te voelen. Over drie maanden zal dat anders zijn.

  • Marco Bos, advocaat, 2 oktober 2019